In de studie die is ontwikkeld door onderzoekers van verschillende instellingen, waaronder de Faculteit Menselijke Motoriek (Universiteit van Lissabon), de School voor Sport en Recreatie van Melgaço, en de hogere scholen voor onderwijs in Lissabon, Coimbra en Bragança, zijn kinderen van 3 en 6 jaar oud geanalyseerd.

Uit onderzoek is gebleken dat op deze leeftijden kinderen die thuis bij broers en zussen wonen, ongeacht leeftijd en geslacht, betere waarden hebben voor de totale motorische vaardigheden, wat kan wijzen op "een tendens om in de toekomst betere motorische vaardigheden te ontwikkelen".

"Ongeacht de behoefte aan verdere verduidelijking over deze kwestie, is het belangrijk dat gezinnen en de verschillende agenten die met kinderen werken rekening houden met de mogelijke effecten die het zijn van een enig kind kan hebben op de motorische ontwikkeling", schrijven de auteurs.

De invloed van de broers en zussen op de motorische vaardigheidsniveaus van de kinderen werd aangetoond met een reeks tests die drie grote groepen bewegingen analyseren en evalueren: stabilisatoren of houdingen (zijwaartse sprongen, bijvoorbeeld), meer locomotieve bewegingen (verspringen en shuttle run)) en meer manipulatieve en interagerende bewegingen (gooien of schoppen van een bal).

De onderzoekers merken op dat "het aantal gezinnen met een kind de laatste jaren gestaag is toegenomen, met als gevolg een kindertijd zonder broer- of zusterbanden" en dat verschillende studies reeds een verband hebben gelegd tussen het bestaan van oudere broers en zussen en positieve veranderingen in de lichamelijke activiteit van jongere broers en zussen na verloop van tijd.