Volgens het BdP bedroeg de "voorraad" van door banken aan particulieren verstrekte leningen eind maart jl. 121.356,5 miljoen euro, tegen 120.958,1 miljoen euro in de maand daarvoor en 118.856 miljoen euro in maart 2020.

Volgens de gegevens op de "site" van het BdP moet men teruggaan tot mei 2015 om een hoger bedrag aan leningen aan particulieren te vinden; in die maand bedroeg dit 121.516,6 miljoen euro.

Bij de huishoudens springen de woningkredieten in het oog, die het opwaartse traject sinds december 2019 voortzetten en in maart uitkwamen op 95.935 miljoen euro, tegen 95.530,9 miljoen euro in de voorgaande maand en 93.179,4 miljoen euro op jaarbasis.

Het bestand van woningkredieten stond in maart op de hoogste waarde sinds augustus 2016.

In maart bedroeg de jaarlijkse mutatiegraad van leningen aan particulieren voor huisvesting 3,0 procent, een stijging met 0,3 procentpunt ten opzichte van februari.

Het totaalbedrag aan consumptieve leningen bedroeg 18.834,4 miljoen euro, tegen 18.853,7 miljoen euro in februari en 19.115,8 miljoen euro in maart 2020.

De leningen voor andere doeleinden bedroegen in maart in totaal 6.587 miljoen euro, een stijging met 13,5 miljoen euro ten opzichte van februari en een stijging ten opzichte van de 6.560,8 miljoen euro in maart 2020.

Het percentage leningen waarvan de rente- en aflossingsverplichtingen niet worden nagekomen, lag in maart bij hypotheken op 0,6 procent, evenveel als in februari en minder dan de 0,8 procent in dezelfde maand een jaar geleden.

Wat consumentenkrediet en andere leningen betreft, waren de voorziene leningen in maart goed voor 6,3 procent, wat eveneens stabiel bleef ten opzichte van februari en onder de 6,7 procent van maart 2020 lag.

Uit de gegevens van de centrale bank blijkt ook dat de deposito's van particulieren bij ingezeten banken eind maart opnieuw een recordniveau bereikten van 164.596,3 miljoen euro, waarbij de jaarlijkse mutatie 8,2 procent bedroeg, 0,7 procentpunt minder dan in februari.