In een verklaring zegt het ISEP dat draagbare sensor- en biosensorplatforms om "ter plaatse" en tegen lage kosten de opkomende verontreinigende stoffen in visserijproducten en wateren te kwantificeren, worden ontwikkeld door onderzoekers in het kader van het (Bio)Sensing-project van de CEC's.

"Aangezien Portugal een van de landen van de Europese Unie is met de hoogste visconsumptie, is het absoluut noodzakelijk de kwaliteit en veiligheid van visserijproducten te controleren, met name van de meest gewaardeerde soorten in ons land, zoals sardines, makreel en zalm", zegt hij.

ISEP herinnert eraan dat de bioaccumulatie van verontreinigende stoffen door aquatische organismen steeds meer "een bedreiging voor de volksgezondheid" vormt.

"De gewone medicijnen die we dagelijks gebruiken en die via de urine worden uitgescheiden, belanden uiteindelijk in rivieren en zeeën, zonder dat gecontroleerd te worden door methoden of technologieën om ze te elimineren", aldus het instituut.

Simone Morais, hoofdonderzoeker van het project, wijst er in de verklaring op dat er momenteel "geen routinematige analysemethoden bestaan voor de meeste verbindingen", aangezien de methodologieën "zeer duur" zijn.

"De snelle en betrouwbare resultaten van de platforms ondersteunen belangrijke beslissingen met betrekking tot het beheer van visproducten, wat leidt tot groenere en efficiëntere productieprocessen", verzekert de onderzoeker.

Naast het opsporen van opduikende verontreinigingen kan het project "grote besparingen" opleveren, aangezien het de mogelijkheid biedt de kwaliteit van het product te beoordelen en te beslissen of het al dan niet moet worden verkocht.

De ontwikkelde platforms, die inspelen op consumententrends en -voorkeuren zoals kwaliteit, veiligheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid, kunnen worden gebruikt door producenten, verwerkers, distributeurs en regelgevende instanties.

"De in dit project verworven kennis kan worden toegepast op andere voedingssectoren", garandeert het ISEP.

Het CECs (Bio)Sensing-project is in juli 2018 van start gegaan en moet in juli volgend jaar zijn afgerond.

Het project wordt gecoördineerd door onderzoekers van REQUIMTE-LAQV en heeft als partners het International Iberian Nanotechnology Laboratory (INL) en de Federal University of Ceará, in Brazilië.

Het project wordt medegefinancierd door het Operationeel Programma voor Concurrentievermogen en Internationalisering (POCI) en de Stichting voor Wetenschap en Technologie (FCT), en het onderdeel van de Federale Universiteit van Ceará wordt gefinancierd door de Cearense Stichting voor Steun aan Wetenschappelijke en Technologische Ontwikkeling (FUNCAP).