In een verklaring voegt UMinho eraan toe dat de studie, ondertekend door Jorge Martins Ribeiro, van de Rechtenfaculteit, ook concludeert dat de huidige wet "ondoeltreffend" is en "geen bescherming biedt" aan degenen die prostitutie beoefenen en "dringende wijzigingen" van het Wetboek van Strafrecht voorstelt.

"Het debat wordt gedomineerd door hypocrisie, en de verboden zijn gericht tegen de meest blootgestelden en kwetsbaren", merkt de onderzoeker op.

Jorge Martins Ribeiro is ertegen dat de wetgever degenen die prostitutie bedrijven verwart met degenen die het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting, net zoals hij het betreurt dat de wetgever de organisatie van sekswerk uiteindelijk delegeert aan seksuele uitbuiters.

Daarom stelt hij "dringende" wijzigingen in het wetboek van strafrecht voor, zoals het schrappen van de uitdrukking "kinderprostitutie", waarbij hij verdedigt dat het, als het om minderjarigen gaat, om seksuele uitbuiting gaat.

Hij stelt ook voor artikel 169, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, betreffende het misdrijf van eenvoudig souteneurschap, dat hij ongrondwettig acht, te wijzigen.

In dat artikel staat dat "wie als beroep of uit winstbejag de uitoefening van prostitutie door een ander aanmoedigt, begunstigt of vergemakkelijkt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar".

Voor Jorge Martins Ribeiro is het "abolitionistische model" dat sinds 1983 in Portugal van kracht is, niet doeltreffend.

"Prostitutie is niet afgeschaft, want dat is het nooit geweest, zij woekert in de straten, op de stoepranden, wisselende huizen, woningen en in duizenden dagelijkse advertenties op het internet en in de media", beweert hij.

Het thema van de legalisering van prostitutie lag aan de basis van het proefschrift van Jorge Martins Ribeiro, dat nu in boekvorm is verschenen.

Het proefschrift, getiteld "From the law of desire to the desire for the law - discussion of the legalisation of prostitution as a service provision in the Portuguese legal system", doorkruist de gebieden van sociologie, psychologie en geneeskunde, samen met constitutioneel, straf-, civiel-, arbeidsrecht, belasting-, socialezekerheids- en mensenrechten.

Het vergelijkt ook het wettelijk kader van 11 landen en beoordeelt internationale wetten en aanbevelingen, zoals die van VN-agentschappen, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Internationale Arbeidsorganisatie over de uitoefening van prostitutie. Het bevat ook statistieken over hulp bij illegale immigratie, mensenhandel en hun respectieve doeleinden (seksueel, landbouw, bouwwerkzaamheden) per geslacht en activiteit, tussen 2014 en 2019.

"Uit de gegevens blijkt dat de meerderheid van de Portugese bevolking voorstander is van legalisering van de uitoefening van prostitutie, en daarom is het ook absoluut noodzakelijk dat de wetgever dit als zodanig erkent, door het te onderscheiden van seksuele uitbuitingspraktijken, die wel degelijk crimineel zijn", benadrukt de onderzoeker.