Charlotte Raven, een journaliste met een bloeiende carrière in de hedonistische jaren negentig, zag zich gedwongen illegale verdovende middelen in te ruilen voor een reeks farmaceutische medicijnen toen ze op 35-jarige leeftijd werd gediagnosticeerd met de ziekte van Huntington (HD), een zeldzame, ongeneeslijke genetische aandoening die de afbraak van zenuwcellen in de hersenen en, uiteindelijk, de dood veroorzaakt. Geconfronteerd met deze ziekte begon de schrijfster haar ervaringen in een blog te beschrijven, wat uiteindelijk uitgroeide tot deze praatgrage, oneerbiedige memoires. Openhartig over haar eigen vermeende gebreken (narcistisch, egoïstisch, slecht met geld) en de slopende effecten van de ziekte (onhandigheid, hersenmist, afnemende zin in seks, zelfmoordgedachten, angst, eenzaamheid, depressie), de auteur draait er niet omheen, maar het is niet allemaal kommer en kwel: een sprankje hoop gloort in de vorm van een veelbesproken medicijnproef waarin zij - en zo ongeveer elke andere HD-patiënt in het Verenigd Koninkrijk - ernaar verlangt 'patiënt één' te worden. Als je bedenkt dat dit een boek is over, in wezen, een terminale ziekte, is het verrassend pittig en onderhoudend om te lezen. De openhartigheid en zelfspot van de auteur maken haar des te sympathieker, en het is verfrissend om een autobiografie te ontdekken over iemand in tragische omstandigheden die niet afdaalt tot het gladde 'pluk de dag' zelfhulp territorium.