Aldus het Nationaal Instituut voor de Statistiek (INE). Tussen januari en december van het afgelopen jaar is het gemiddelde reguliere brutoloon per werknemer - exclusief vakantie- en kerstgeld, dat dus minder seizoensgebonden is - met 3,1% gestegen tot 1.106 euro. De gemiddelde bruto basisbezoldiging steeg met 2% tot 1.039 euro.

In 2021 als geheel was het totale loon hoger in de activiteiten elektriciteit, gas, stoom, warm en koud water en airconditioning (3.091 euro) en in de financiële en verzekeringssector (2.602 euro), als gevolg van stijgingen van respectievelijk 0,8% en 1,7% in vergelijking met 2020, aldus het INE.

Anderzijds lag het totale loon lager in de landbouw, veeteelt, jacht, bosbouw en visserij (855 euro) en in de accommodatiesector, catering en soortgelijke activiteiten (881 euro), maar steeg het wel met respectievelijk 5,3% en 6,1% in vergelijking met het voorgaande jaar.

Vorig jaar varieerde het totale loon tussen 885 euro (in bedrijven met 1 tot 4 werknemers) en 1.686 euro (in bedrijven met 250 tot 499 werknemers). In bedrijven met 500 of meer werknemers lag de totale bezoldiging iets lager: 1.634 euro. De gemiddelde beloning per werknemer in bedrijven met 50 tot 99 werknemers (1.351 euro) lag het dichtst bij het totaal voor de economie (1.361 euro).

De totale bezoldiging van de overheidsadministratie steeg in 2021 met 0,7%, van 1.898 euro in 2020 tot 1.911 euro in 2021. Het INE stelt dat deze stijging "lager was dan die in het voorgaande jaar (2,7%) en die in de particuliere sector van de economie (4,3% - van 1.193 naar 1.245 euro)".

Het INE wijst erop dat "de verschillen in gemiddeld loonniveau tussen de sector Openbaar Bestuur en de particuliere sector onder meer de verschillen weerspiegelen in de aard van de verrichte werkzaamheden en in de kwalificaties van de werknemers die deze integreren". Werknemers in de sector openbaar bestuur hebben dus gemiddeld een hoger opleidingsniveau.

Van 2014 tot 2021 is het totale loon met 16% gestegen tot 1.361 euro, en in dezelfde periode is het gegarandeerde minimummaandloon (RMMG) met 37,1% gestegen.

Loonsverhoging vertraagt

Ondanks de stijging van meer dan 3% die in heel 2021 werd waargenomen, stelt men bij analyse alleen in het laatste kwartaal van het jaar vast dat het gemiddelde loon weliswaar met 1,9% is gestegen tot 1.507 euro, maar dat deze evolutie een vertraging betekent. Bovendien vertaalt dit zich in een verlies aan koopkracht: "In reële termen, onder verwijzing naar de variatie van de consumentenprijsindex, zijn het totale en het reguliere gemiddelde loon per werknemer met respectievelijk 0,5% en 0,1% gedaald", aldus het INE.

In december varieerde het totale loon tussen 932 euro in de landbouw, veeteelt, jacht, bosbouw en visserij en 3 463 euro in de sectoren elektriciteit, gas, stoom, warm en koud water en klimaatregeling.

Op soortgelijke wijze varieerde het basisloon ook tussen 674 euro in administratieve en ondersteunende activiteiten en 2.367 euro in de activiteiten op het gebied van elektriciteit, gas, stoom, warm en koud water en klimaatregeling.