Volgens a verslag van ECO bedroeg het gemiddelde verwachte werkende leven van 15-jarigen in de Europese Unie (EU) vorig jaar 36 jaar. Sinds 2001 is dit cijfer voortdurend gestegen, en pas in 2020 gestopt als gevolg van Covid-19: van 23 jaar in 2002 ging het naar 35,9 in 2019, en vervolgens naar 35,6 in 2020.

In 2021 is deze indicator echter teruggekeerd naar het niveau van vóór de pandemie. Portugal bevindt zich in de bovenste helft van de EU-landen waar de beroepsbevolking meer jaren werkt en ligt boven het Europese gemiddelde, met een gemiddelde duur van 37,6 jaar in 2021, volgens Eurostat gegevens.

Portugal bezet de 10e plaats onder de EU-landen met de langste arbeidslevensduur. De hoogste plaats op het podium is voor Nederland (42,5 jaar), gevolgd door Zweden (42,3 jaar) en Denemarken (40,3 jaar). Dit zijn de enige EU-landen waar het gemiddelde verwachte beroepsleven meer dan 40 jaar bedraagt.

De kortste looptijden werden daarentegen opgetekend in Roemenië (31,3 jaar), Italië (31,6 jaar) en Griekenland (32,9 jaar).

Wanneer de bevolking naar geslacht wordt geanalyseerd, hebben Portugese mannen een langere arbeidscontext: in 2021 wijzen de gegevens van Eurostat op een arbeidsleven van 38,6 jaar. Vrouwen daarentegen brengen 36,6 jaar van hun leven door met werken.