Het Nationaal Register van Fruitrassen (RNVF), dat door het directoraat-generaal voor Voeding en Diergeneeskunde (DGAV) is uitgebracht, omvat 326 rassen, "waarvan 324 geschikt zijn voor de fruitteelt en twee voor dubbel gebruik".

De in deze lijst opgenomen rassen voldoen aan vastgestelde eisen, namelijk dat zij bestemd zijn voor de fruitproductie of voor onderstammen, als "onderscheidend, voldoende homogeen en stabiel" worden beschouwd en een persoon hebben die verantwoordelijk is voor de selectie en het onderhoud.

De appelbomen springen eruit met 139 variëteiten, waaronder Azeda grande, Camoesa fina, Docinha, Falso bravo, Gronho, Lapa, Piparote of Zé Pereira.

Vervolgens komt de olijfboom met 65 variëteiten, zoals Coração de hare, Cornalhuda of Santulhana, de perenboom met 26 variëteiten, waaronder Carapinheira roxa, Cristo, Dona Joaquina of Sete Cotovelos en de kastanjeboom met 26 variëteiten, bijvoorbeeld Judia, Côta en Martainha.

Met meer dan 10 soorten komen ook de vijgenboom (16) en de amandelboom (12) voor.

De kersenboom telt dan weer zeven variëteiten, zoals Miúda, Lisboeta en Távora.

De sinaasappelboom telt zes geregistreerde variëteiten, namelijk Dom João, De Amares, Do Tua, Prata, Sanguínea en Selecta.

Volgens hetzelfde document hebben pruimen, zure kersen en aardbeien vijf variëteiten.