"Ja of nee"-vragen zijn het eenvoudigst, want je hoeft alleen maar een vraagteken aan het eind toe te voegen. Bijvoorbeeld, Tu estás em Portugal. (U bent in Portugal.) wordt Tu estás em Portugal? (Bent u in Portugal?) Het vraagteken verandert de intonatie van de zin en maakt er een vraag van.

In het Engels zou je kunnen antwoorden door gewoon "ja" of "nee" te zeggen, maar in het Portugees klinkt het een beetje te abrupt of onvolledig om gewoon sim of não te zeggen. In plaats daarvan moet u in uw antwoord hetzelfde werkwoord uit de vraag gebruiken. Om bijvoorbeeld "ja" te antwoorden op Tu estás em Portugal?, kunt u zeggen: Estou (Ik ben), Sim, estou (Ja, ik ben), of zelfs Estou sim (Ja, ik ben). Om "nee" te antwoorden, kun je Não estou of Não, não estou zeggen.

Een andere manier om een Portugese vraag te stellen is door een zin als não é? toe te voegen aan het einde van een uitspraak. Bijvoorbeeld: Ela é portuguesa, não é? (Zij is Portugees, toch?, Zij is Portugees, toch?) Dit type vraag wordt gebruikt als je bijna zeker bent van wat je zegt, of zelfs als retorische vraag. Não é is de meest voorkomende uitdrukking, maar het werkt ook met andere werkwoorden. Bijvoorbeeld: Ela está em casa, não está?

(Ze is toch thuis?). Net als voorheen gebruik je het werkwoord in je antwoord: Está (Ze is) / Não está (Ze is niet), Sim, está (Ja, ze is) / Não, não está (Nee, ze is niet), of Está sim (Ja, ze is).

Om de uitspraak te horen en meer te leren over Portugese vragen, bezoek ons op www.PracticePortuguese.com/AnswerKey