De resultaten werden onlangs bekendgemaakt door Pordata, dat meldt dat deze waarde iets boven het gemiddelde van de Europese Unie ligt.

De nationale regering bestaat voor 35,1% uit vrouwen (tegen 33,9% voor het Europese gemiddelde). Dit is een indicator die zich in Portugal de afgelopen twee decennia gunstig heeft ontwikkeld - in 2003 bedroeg dit percentage namelijk 18,9% (tegenover 22,6% in de Europese Unie als geheel).

Wat de wetgevende vergadering betreft, is 35,7% van de Portugese parlementsleden vrouw. Opnieuw onderscheidt Portugal zich in 2022 van het Europese gemiddelde, waarin slechts 32,5% vrouw is. Dit is, kijkend naar de nationale context, een aanzienlijke stijging ten opzichte van de 20,5% die in 2003 werd geregistreerd (een percentage dat in dat jaar reeds 21,1% bedroeg, rekening houdend met de 27 lidstaten als geheel).

In 2022 viel België op als het land in het Europese blok met het hoogste percentage vrouwelijke leiders (55%), gevolgd door Finland (52,9%) en Duitsland (50%). Onderaan de tabel staan daarentegen Hongarije (6,7%), Roemenië (9,1%) en Tsjechië (11,8%).

In Zweden zijn dan weer meer vrouwen in het parlement vertegenwoordigd (46,4%) en wordt het podium afgesloten met Finland (45,5%) en België (43,8%). Hier springen Hongarije (13,1%), Cyprus (14,3%) en Griekenland (19%) er het slechtst uit.