"De huizenprijzen zijn de afgelopen tien jaar in de hele EU sterk gestegen, vooral tijdens de pandemie. De huizenprijzen begonnen te stijgen tijdens het economisch herstel in de jaren 2010, hoewel met opmerkelijke verschillen tussen de lidstaten" en sindsdien "zijn de prijzen verdubbeld in Duitsland en Nederland, terwijl Portugal, Ierland, Tsjechië, Oostenrijk, Luxemburg, Letland en Litouwen een nog sterkere prijsgroei hebben laten zien", meldt de Europese Commissie.

In een hoofdstuk gewijd aan de huizencrisis in de economische najaarsprognoses wijst Brussel erop dat "de Europese vastgoedmarkten sinds medio 2022 afkoelen, naast de aanzienlijke vertraging van de kredietniveaus", gezien het strakke monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB).

Maar ondanks het feit dat de huizenprijzen in verschillende lidstaten al in het tweede kwartaal van 2022 hun piek hebben bereikt, "blijft de prijsgroei constant in Bulgarije, Kroatië, Griekenland, Portugal en Slovenië", aldus Brussel.

Het communautaire uitvoerend orgaan concludeert dat op EU-niveau "in de toekomst de beperkingen op de leencapaciteit van huishoudens erop wijzen dat de huizenprijzen de komende kwartalen onder druk zullen blijven staan, voordat ze weer gaan groeien".