Vijf jaar geleden zag Libanon er nog uit als een middenklasse land met veel arme mensen. Nu ziet het eruit als een zeer arm land met een paar rijke mensen. Het percentage mensen dat onder de officiële armoedegrens leeft, is gestegen van 30% twee jaar geleden tot 80% nu, als u de cijfers wilt weten.

Zelfs de burgeroorlog van 1975-1990 heeft de economie minder schade berokkend, hoewel die honderdduizenden levens en een groot deel van de infrastructuur van het land verwoestte: "Zelfs tijdens de burgeroorlog was er geld en leed niemand honger", zoals een buschauffeur in Beiroet het uitdrukte.

De wortels van de huidige ramp liggen in die oorlog. Die dreef de Libanezen terug naar de relatieve veiligheid van hun eigen sektarische gemeenschappen, christelijke, soennitische en sjiitische, en er ontstonden krijgsheren om die gemeenschappen te beschermen,

Sommige krijgsheren waren welvarende traditionele leiders, andere waren door de oorlog machtig geworden. Om de door hen geleide milities te financieren, stelden zij "belastingsystemen" in die weinig minder waren dan afpersing, en het waren hun verwanten en vrienden die deze systemen organiseerden en leidden.

Tegen het einde van de oorlog in 1990 waren zij de nieuwe politieke en financiële elite, met goedbetaalde milities om hun wil op te leggen aan hun eigen gemeenschappen - en zij gingen niet terug naar hun gewone baan. Ze werden een corrupte en nepotistische club waarvan de leden altijd samenwerken om zich de rijkdom van de Libanese staat toe te eigenen, hoezeer ze elkaar ook haten.

In de jaren negentig en 2000 werkte dat systeem soepel, maar in de jaren 2010 begon het zichtbaar uit elkaar te vallen. Er was gewoon niet genoeg geld om te verdelen onder de elites (die beleefd de "politieke klasse" worden genoemd). Libanon produceert bijna niets, zelfs niet genoeg voedsel voor de eigen bevolking, en de invoer wordt betaald met geldovermakingen, buitenlandse hulp en leningen.

Omdat er niet genoeg geld binnenkwam om hun immense patronagenetwerken in stand te houden, begonnen de elites het armere deel van de bevolking zwaarder te belasten, en in 2019 knapte er iets. Plotseling stonden de straten van Beiroet vol met demonstranten die fundamentele veranderingen eisten.

Libanon is een voormalige Franse kolonie, dus vloog de Franse president Emmanuel Macron naar Libanon en bood de Libanese regering 11 miljard pond in ruil voor structurele hervormingen die de corruptie in het hart van de regering zouden uitroeien. Maar de elites die van dat systeem profiteren ZIJN in de praktijk de regering, dus zeiden ze natuurlijk nee, bedankt.

De demonstraties duurden bijna een jaar, want inmiddels was de elektriciteit dagelijks lange tijd uitgevallen. Verarmde gezinnen konden zich moeilijk genoeg voedsel veroorloven - de jaarlijkse inflatie bedraagt nu 138% - en ondervoeding was wijdverbreid.

Toen kwam de enorme explosie in het havendistrict van Beiroet vorig jaar. Daardoor raakte het Internationaal Monetair Fonds betrokken, dat Libanon enorme leningen aanbiedt als het corrupte systeem wordt hervormd, maar het is waarschijnlijk dat de regering die leningen weer zal afwijzen. Als koppig egoïsme een Olympisch evenement was, zou de Libanese politieke klasse goud winnen.

Het komt dicht bij het randje. Afgelopen donderdag heeft Hezbollah in Beiroet massaal geprotesteerd en geëist dat de rechter die het onderzoek voorzit naar wie verantwoordelijk is voor de invoer van de 2750 ton kunstmest die vorig jaar de ontploffing in de haven veroorzaakte, wordt afgezet. (Hezbollah is een van de belangrijkste kandidaten voor de schuldige).

Toen de mars een christelijke wijk binnenreed, opende tenminste één sluipschutter het vuur op de mars. Zeven sjiieten kwamen om en de menigte (waarvan sommigen gewapend waren) probeerde als vergelding christelijke buurten te bestormen. En nog steeds weigert de Libanese politieke klasse te buigen.

Waarom lijkt die politieke klasse dan op de kapitein van de HMS Victoria, het ter ziele gegane slagschip dat in 1893 een duikvlucht maakte? Omdat de officier die het bevel voerde over de Britse Middellandse-Zeevloot, vice-admiraal Sir George Tryon, een van de koppigste mannen uit de geschiedenis was.

Hij gaf opdracht tot een zeer complexe manoeuvre waarbij twee parallelle lijnen van slagschepen gelijktijdig U-bochten naar elkaar toe zouden maken, om uiteindelijk in tegenovergestelde richting te gaan, maar met de parallelle lijnen veel dichter bij elkaar. En hij had de afstand verkeerd.

Alle anderen op de brug konden zien dat de schepen werkelijk zouden gaan botsen, en verschillende van hen spraken Tryon daarop aan, maar hij negeerde hun advies. Het schip dat hem zou rammen vroeg ook naar zijn orders, maar hij zette door. Dus botsten ze, en de admiraal ging met zijn schip ten onder.

Zie Libanon's politieke klasse als Admiraal Tryon, en het land als HMS Lebanon. Alleen technische duikers.


Author

Gwynne Dyer is an independent journalist whose articles are published in 45 countries.

Gwynne Dyer